
Omdat het dit jaar 65 jaar geleden is, dat de zeelandramp zich voltrok, hebben ik de leerlingen op de scholen waar ik als leesconsulent van de Bibliotheek
op school kom, kennis laten maken met boeken over de watersnoodramp.
Veel van de leerlingen wisten hier niets of weinig vanaf. Zelf vind ik het nog altijd erg indrukwekkend om erover te lezen, zodat ik het boek
Springtij niet kon laten liggen in de bibliotheek.
De auteur, Femke Roobol ken ik nog van het boek
Tulpenliefde, wat ik een prachtig boek vond.
In het boek Springtij lopen 2 verhaallijnen door elkaar heen. Vlak na de Watersnoodramp van 1953 gaat de jonge vrouw Sara Groeneveld op zoek naar haar biologische moeder en het verhaal van een andere jonge vrouw die zwanger wordt van een Italiaanse arbeider bij de Zuiderzeewerken (1931).
De hoofdstukken wisselen elkaar af. Het verhaal begint met Sara in 's-Gravendeel op 31 januari 1953.
Het gaat steeds harder waaien en het water staat best hoog. Sara is met haar baby Ellie bij haar moeder en opa en vraagt zich af of haar moeder wel haar echte moeder is. Ze heeft een houtskooltekening gevonden, waar "Saartje en haar moeder" op staat. Dan komt de watersnood.